Tibetaanse Terrier Ras informatie
erfelijkheid

Bij elk ras behoren er erfelijke factoren die het leven van de hond een stuk onaangenamer kunnen maken. De enigste manier om deze factoren zoveel mogelijk te elimineren is om de ouderdieren waar mogelijk te testen  voordat deze in de fok worden gezet. Ook zal een verantwoord fokker verder in de stamboom kijken naar de gegevens van de voorouderen voordat deze overgaat tot zijn definitieve keuze als het om ouderdieren gaat. 100 % garantie krijg je natuurlijk nooit, maar het geeft wel een verantwoord gevoel als fokker omtrent zijn planning.
 
HD Heupdysplasie
Bij de Tibetaanse Terrier wordt getest op  HD (heupdysplasie) Elke Tibetaanse Terrier zou een officieel onderzoek moeten ondergaan voordat zij in de fok worden ingezet. De Tibetaanse Terriers met de uitslag HD-A en HD-B zijn prima geschikt voor de fok. Ook kan er nog gefokt worden met de uitslag HD - C, hierbij is het dan wel verstandig om er een HD - A tegenover te zetten. Hierboven heeft de hond duidelijke aanwijzing voor HD en is het heel onverstandelijk om deze dieren in te zetten voor de fok.  
Patella luxatie
Binnen ons ras is het nog niet verplicht om op patella luxatie te testen. Toch is het verstandig om de ouderdieren hierop te laten controleren voordat zij de fok ingaan. Uit de praktijk is gebleken dat ook bij de Tibetaanse Terrier een enkele keer patella luxatie voorkomt. In Duitsland is sinds voorkort deze test ook verplicht voor de Tibetaanse Terrier.
Oog afwijkingen
De Tibetaanse Terrier wordt getest op verschillende oogafwijkingen.
Namelijk voor:
- PRA
Nachtblindheid (oude benaming: gegeneraliseerde of perifere PRA)

Deze kan in minstens vijf typen worden onderverdeeld, maar voor de fokker of eigenaar is het onderscheiden van twee groepen het belangrijkste:

1) Snel toenemende en op jeugdige leeftijd optredende blindheid. De nachtblindheid treedt dan al op vanaf een leeftijd van 8 tot 12 weken. De honden worden op 1-2 jarige leeftijd blind.
2) Langzaam toenemende en op 5-10 jarige leeftijd intredende blindheid.  De nachtblindheid begint bij deze dieren op 2-5 jarige leeftijd.
De dieren worden uiteindelijk geheel blind op een leeftijd van 5-10 jaar.

- Lensluxatie
Door het ontbreken of kapot gaan van haar ophangbandjes kan de lens loslaten en van haar plaats raken.

- Cataract
Elke abnormale troebeling van de lens en/of de lenskapsel wordt cataract of grauwe staar genoemd. De afwijking wordt bij de mens en bij zeer veel diersoorten gezien.
Het oog-onderzoek wordt bij de Tibetaanse Terrier jaarlijks herhaald, alleen oudierdieren met voorlopig vrij zijn geschikt om mee te fokken.
Doofheid 
De aangeboren doofheid bij Tibetaanse Terriers, wordt vooral waargenomen bij Tibetanen die een wit hoofd hebben zonder kleur aan de oren, doch ook Parti-Colors met wit en zelfs andere kleuren kunnen een aangeboren doofheid hebben.

Fokkers dienen ook in hun fokprogramma hier rekening mee te houden en niet te veel op Wit en Parti-Colors te fokken. Ook dienen ouderdieren getest te zijn die deze kleur hebben. Dit is geen verplichting maar een goede fokker houd hier zeker rekening mee!! Ook als een pup aanwijzing toont voor doofheid, is het verstandig om deze te laten testen.
CCL
Een erfelijke aandoeningen die voorkomt bij mensen, schapen, runderen en ook honden. CCL komt voor in verschillende hondenrassen, zo ook in de Tibetaanse Terrier.
Erfelijk belaste honden zijn gezond als ze geboren worden, maar beginnen symptomen te ontwikkelen op 5 a. 7 jarige leeftijd. Bij de Tibetaanse Terrier spreekt men van een late vorm (late-onset) en worden de 1e symptomen op de leeftijd tussen de 5-7 jaar zichtbaar. Per hond kan het verloop van het ziektebeeld enorm verschillen. Naarmate de ziekte vordert worden de symptomen steeds erger en worden de patiënten vaak geeuthaniseerd. Helaas is genezing niet mogelijk.
Deze aandoening heeft betrekking op degeneratie van het zenuwstelsel in de hersens en het oog. Deze degeneratie is verantwoordelijk voor de volgende symptomen die men kan zien in de Tibetaanse Terriër.
De symptomen in Tibetaanse Terriërs worden voor het eerst zichtbaar op een leeftijd tussen 4 en 6 jaar.
De symptomen worden steeds erger en honden die deze aandoening worden vaak op een leeftijd van ongeveer 10 jaar ingeslapen.
De meest voorkomende symptomen zijn;
* nervositeit die steeds erger wordt,
* coördinatie verlies,
* opgewonden worden bij harde of
  ongewone geluiden,
* tegen voorwerpen aanlopen en vallen,
* moeilijk een trap op of af kunnen lopen,
* slechtziend bij schemer,
* incontinentie,
* agressief worden,
* veranderende eetgewoontes,
* en toevallen.
De ziekte is bij de Tibetaanse Terrier een autosomaal recessieve overerving.
Dit betekend dat beide ouders minimaal het gen moeten dragen om een nakomeling voor te zetten, waarbij deze ziekte zich kan openbaren.
Vanaf medio maart 2010 is het mogelijk om de ouderdieren via een betrouwbare DNA test te laten testen op de aanwezigheid van dit gen. Dr. Martin Katz (University of Missiouri) heeft na een jarenlange studie naar deze ziekte een 100% betrouwbare test beschikbaar gesteld , waarmee de vrije, dragers en lijders bepaald kunnen worden.
Clear/vrij:
dragen het gen niet en zullen zelf nooit ziek worden, kunnen ten alle tijden worden ingezet voor de fok en ook hun nakomelingen zullen zelf nooit ziek worden.
Carrier/drager:
draagt het gen, maar zal zelf nooit ziek worden, mochten er 2 ouderdieren beide drager zijn dan kunnen er theoretisch gezien enkele van hun nakomelingen deze ziekte krijgen. Wordt een drager in de fok ingezet met een vrije dan kunnen de nakomelingen deze ziekte niet krijgen.  Wel kunnen ze drager zijn, maar ook vrij is mogelijk.
Affected/lijder:
wordt zelf ziek. Mocht deze toch in de fok zijn ingezet of worden ingezet, dan zou dit  alleen passend zijn met een vrije, zo zouden de puppies alleen het gen dragen en zelf niet ziek worden, maar nu we kunnen testen zal dit hopelijk niet meer nodig zijn en zal deze ziekte snel tot het verleden horen binnen ons ras. Vanuit gaande dat elke serieuze fokker zijn fokdieren laat testen en zijn combinaties hierop afstemt.